Sunday, February 18, 2007

dag 11, maandag 1 augustus. L'Anse-aux-Meadows


Zonsopgang vanop het terras aan onze kamer (foto Stefaan)

Na een rondleiding op het grondgebied van onze gastheer, en na het aanhoren van al z’n megalomane plannen (deze man heeft minstens drie levens nodig), vertrekken we naar de national historic site van L’Anse-aux-Meadows. (getankt 50 CAD)
Hier geven drie gereconstrueerde huizen een indrukwekkend beeld van de levensomstandigheden van de eerste inwoners van Newfoundland


De eerste Europese voetafdrukken op Noord-
Amerikaanse bodem, bevinden zich op deze stranden.
(foto Stefaan)

Vikings in Newfoundland

Een mistige dinsdagmorgen, september 986 AD, een rustig dorpje in IJsland.
Na een zoveelste ruzie over al dan niet betaalde alimentatie duwt een dronken
Bjarni Herjulfesson z’n vrouw van de trap en besluit dat het genoeg geweest is. ‘Küst ållemoal min klåten’, schreeuwt hij in een blinde woede de gechoqueerde goegemeente op de kade toe, terwijl hij de zeilen van zijn gloednieuwe Drackar 984 Vintage TD bijzet. Hij laat het provinciale IJsland voor wat het is en zet zeil richting de zuidwestkust van Groenland, waar zijn vader na een vergelijkbaar dispuut zich met zijn drinkebroer Erik de Rode had gevestigd, nadat deze laatste voor onverantwoorde moordpartijen uit IJsland verbannen was. Net als zijn vader Thorvald voor hem die van Noorwegen naar IJsland gevlucht was. Sloebers!

Door de slecht getapte mede in taverne ‘de regenboogbrugge’ heeft Bjarni echter een kater van jewelste, en doordat hij de lessen ‘navigeren voor beginners in open zee’ principieel geweigerd had mee te volgen omdat ze gegeven werden door Sergej de Schone, volgens Bjarni een mietje zonder kloten, dreef hij veel te ver naar het zuidwesten af, waardoor Bjarni na enige tijd onbekende kusten aan de horizon ziet opdoemen. Zo ambitieus is hij echter ook niet, en zonder ergens voet aan land te zetten stuurt hij de schepen bij en bereikt alsnog de nederzettingen in Groenland.

Leif Eiriksson, zoon van Erik de Rode, is de saaie bingoavonden en de preutse vrouwen in Groenland ook meer dan beu, laat het bloed kruipen waar het niet gaan kan, en gaat op expeditie na het horen van Bjarni’s verhalen.

Al gauw blijkt Bjarni’s dronkemansgelul toch op waarheid te berusten, en stoot Leif op de kusten die Bjarni al ijlend omschreven heeft. Hoogstwaarschijnlijk was dit Baffin Island. Verder zuidwaarts, vindt hij laag beboste kustlijnen, die waarschijnlijk de kusten van Labrador waren, hij noemt het Markland (houtland). Nog verder naar het zuiden toe, bereiken ze een land dat ze meteen in hun hart sluiten, goede graasgronden, hout en veel zalm.
Door al het goede wat hij daar vond, doopte hij het land Vinland.

Na een jaar keert hij terug naar Groenland met verhalen over het beloofde land, en velen voelen zich geroepen het nieuw gevonden land te koloniseren. Er was echter nooit een permanente aanwezigheid van de vikings in Newfoundland, dit was eerder een uitvalsbasis voor expedities langs de Noord-Amerikaanse kusten.


mooi gelegen cottage, op wandelafstand van het strand (foto Stefaan)


Pas in 1960 konden deze vikingsaga’s door de Noorse archeologe Anne Stein Ingstad hard gemaakt worden, toen ze, na jarenlange exploratie van de kusten van Newfoundland en Labrador op duidelijke tekens van vroegere nederzettingen stootte in L'Anse-aux-Meadows.

Terug het heden in getapulteerd verlaten we de site en zetten we onze weg verder langs de Viking Trail, nu zuidwaarts, richting Gros Morne National park.

De weg naar St. Lawrence Gulf (foto's Stefaan)

's Avonds slapen we in de 'Tuckers Cottages' , langs de 430 aan de Reefs Harbour Junction voor 74 CAD. Na het eten volgen we nog een pad dwars door de bossen naar de zee toe, waar we een zeer heldere regenboog en een prachtige zonsondergang boven de St. Lawrence Gulf te zien krijgen. De Moosehead, de whisky en de sluimerende zonsondergang op dit keistrand brengt de meimerende filosoof in ons naar boven en zo bevinden we ons na het onvermijdelijk vallen van de nacht nog steeds op dit plekje. Een lange terugweg door het duistere en onheilspellende bos wacht ons.

In de lokale bar spelen we nog een leuk maar vrij vlug vervelend spelletje ijshockey (lokale versie van 'bakken') om daarna onze warme bedjes op te zoeken.



Zonsondergang boven St. Lawrence Gulf (foto's Stefaan / Frank)

Wednesday, February 14, 2007

dag 10, zondag 31 juli. Cartwright - L'Anse-au-Loup - Newfoundland

Omstreeks 6 uur en mooi op tijd bereiken we Cartwright. We vertrekken onmiddellijk na het ontschepen en volgen de 510 richting L'Anse-au-Loup, waar we hopen de ferry te nemen naar St. Barbe, Newfoundland.
Alweer een trip van zo'n 400 km, grotendeels onverharde wegen, maar een prachtige rit. De weg keert de oceaan de rug toe en gaat door het onaangeroerde binnenland door uitgestrekte valleien, meer open vlakten, meren en bossen.





Port-Hope-Simpson, idyllisch, afgezonderd en authentiek (foto's Stefaan)

Omstreeks 9 uur stoppen we in Port-Hope-Simpson, een idyllisch mooi dorpje bij een inham terug aan de oceaan. Deze dorpjes zijn nog maar sinds 6 jaar via de Trans-Labrador-Highway bereikbaar, waardoor ze pas de laatste paar jaar toeristische belangstelling hebben gekregen. Hierdoor zijn ze zeer authentiek gebleven, en de mensen zeer vriendelijk en gastvrij.
We nemen ontbijt in een leuke taverne met uitzicht over de baai, en een voor een druppelen de passagiers die met ons op de boot zaten hier binnen. De meesten hebben ook Newfoundland als bestemming, en dus zullen we ze nog dikwijls terugzien. Na wat benzine (60 CAD) vertrekken we voor de laatste 250 km richting L'Anse-au-Loup. Vanaf Red Bay, een vissersdorpje waar Baskische walvissen-jagers zich vanaf 1530 vestigden, is de weg verhard, en loopt min of meer evenwijdig met de kustlijn naar L'Anse-au-Loup.
Dit is de coastal drive, een indrukwekkende rit door kilometers dennebossen, begrensd door hope bergpieken aan de ene kant, en de blauw schitterende oceaan in de diepte aan de andere kant.



Onze overzet naar Newfoundland. (foto Piet)

Rond 13u30 komen we aan in Blanc-Sablon, iets over L'Anse-au-Loup, waar de ferry naar Newfoundland vertrekt. In Blanc-Sablon, zelfverklaard een van de eerste nederzettingen in Noord-Amerika, zitten we weer in de provincie Québec. Normaal gezien moeten we dus ons uurwerk een uurtje terugdraaien, maar aangezien we vanavond reeds in Newfoundland zullen zijn, heeft dit niet veel zin.


een goede opvoeding begint bij zelfverdediging ... (foto Frank)

Anderhalf uurtje varen en om 17u30 meren we aan in St. Barbe, een klein dorpje dat enkel bij gratie van de ferry bestaat, op de westkust van Newfoundland aan het begin van de Viking Trail. We volgen deze Viking Trail (of route 430) naar het noorden toe, richting L'Anse-aux-Meadows, de allereerste Europese nederzetting op Newfoundland, (of Noord-Amerika in het algemeen), opgericht door Noorse vikings, omstreeks 1000 AD.
We passeren een groot aantal kleine, geïsoleerde vissersdorpjes, allemaal bestaand uit een 20-tal kleine, wit-houten huisjes met hier en daar de obligate vuurtoren. (Deadmans Cove, Flowers Cove, Sandy Cove, ...).





Westkust Newfoundland (foto's Stefaan)

Eens de dorpjes voorbij, en tegen valavond, duiken de eerste elanden op. Ze staan gewoon te grazen langs de kant van de weg, blijven roerloos staan en na een geërgerde blik op die dwaze toeristen geworpen te hebben eten ze rustig verder. We komen er tientallen tegen, en voor de inwoners van Newfoundland zijn deze beesten een echte plaag. De combinatie van valavond en de dichte nevels en mist die ze hier in Newfoundland kennen zorgt ervoor dat er geregeld iemand tegenknalt en niet zelden daarbij het leven laat. Als je de dieren opschept en ze komen met hun poten in je voorruit terecht, wordt je vertrappeld door het doldoorgedraaide dier. De elandenjacht is hier dan ook zeer lucratief.


Onze eerste gespotte eland, en zeker niet de laatste (foto Piet)

Zo'n 20 km bezuiden St. Anthony vinden we de Wildberry Country Lodge, een zeer gezellige lodge waar we voor 85 CAD een kamer met ontbijt krijgen.


Echt geen potje zelf gemaakte bessenkonfituur ? (foto Frank)

De oude, zeer sympathieke en waarschijnlijk een beetje eenzame kok legt ons in de watten en presenteert ons als avondmaal zowat alles wat hij in de koelkast vindt. Vissoep, rijst met kip, erwtensoep, worteltaart, salade, koffie en als we nog iets wilden zou hij het wel klaar maken.
Voor 60 CAD vinden we hier het beste maal van deze reis tot nog toe en meteen een zeer vriendelijk welkom in Newfoundland, wat op het vaste land bekend staat om z'n norse, ietwat lompe en niet zo 'snelle' bevolking.


Symbool van Newfoundland (foto Frank)

Tuesday, February 13, 2007

dag 9, zondag 30 juli. Goose Bay - Cartwright

Reeds voor 7 uur staan we op post om ons op de wachtlijst in te schrijven. Hoewel het kantoor pas om 8 uur open gaat, staan er al een 5-tal mensen te wachten. Piet neemt de ondankbare taak op zich om ons plaatsje in de rij te verzilveren.
Men werkt volgens het principe 'first come, first serve'. De boten worden voor 75% volgeboekt, daarna loopt men de wachtlijsten af tot de boot vol zit. Zo hoog mogelijk op de lijst staan is dus aan te raden.
Pas om 15 uur worden de lijsten afgesloten en wordt bekend gemaakt wie mee kan. Spannend afwachten dus, als het niet lukt zitten we hier nog minstens drie dagen vast. Ik mag er niet aan denken.
Tijdens het ontbijt horen we dat er op de camping waar wij zaten enkele dagen geleden beren waren. Door honger gedreven waren ze uit de bossen gekomen om de vuilbakken en containers op de camping te inspecteren op voedsel. Dit gebeurt hier geregeld, en later horen we ook nog dat je je best naar het afvalstort begeeft wil je met zekerheid beren zien. Natuurlijk wel niet zo fotogeniek, zo'n beer snuffelend tussen het stort.


7 uur wachten om te weten of we weg geraken uit
dit oord van verveling. (foto Stefaan)


Na een paar uur doelloos rondrijden en wachten in de auto valt om 15u het verdict. We kunnen mee. De boort vertrekt om 17 uur, en we varen tot 6 uur morgen. (225 CAD voor drie personen + wagen).




Zolang het licht blijft varen we op Lake Melville (foto's Piet)

Het vaste land blijft zolang het licht is langs beide boorden zichtbaar. Dit is lake Melville, eens we Rigolet passeren varen we in de Labrador Sea, het deel van de Atlantische Oceaan dat Canada scheidt van Groenland.


Zonsondergang rond 20u (foto Stefaan)

Op de boot kan ik via een supertrage satelietverbinding voor het eerst m'n mailbox checken, en het doet deugd er een berichtje van H. in te vinden, dat zal de nacht iets korter maken.
Een niet zo comfortabele nacht trouwens, doordat we geen cabine hebben, moeten we slapen in de gewone zetels, en dat lukt, in combinatie met de deining van de zee, niet zo best.






Al die willen ter kaapren varen ...

Monday, February 12, 2007

dag 8, zaterdag 29 juli. Muskrat Falls

Een sympathieke innuit laat onze tank voor 70 CAD overlopen. De benzine spuit in het rond als blijkt dat de automatische overloopbeveiliging defect is. Geen paniek. Het was al nog gebeurd.
Na wat spectaculair bochtenwerk van Frank bereiken we langs de Trans Labrador Higway een tot parking veredelde zandbak, met een enkele pijl richting Muskrat Falls.
Een wandeling van een klein half uurtje, of een kilometertje langs kleine en glibberige paadjes, mooie panoramische uitzichten op de Grand River en de obligate muggenoffensieven brengt ons bij de Muskrat Falls, een stroomversnelling van de Grand River die op zich niet zo heel groot is, maar wel zeer indrukwekkend. Op enkele honderden meters afstand hoor je de rivier al razen, en als je erbij staat is dat gebulder alles wat je hoort.


De weg naar Muskrat Falls (foto Stefaan)


Panorama op de Grand River (foto Stefaan)

Gefascineerd door het woeste watergeweld daal ik langs enkele rotsblokken zo diep mogelijk af in de waterval. Te dicht bij het water gekomen wreekt de rivier zich op deze ongewenste indringer en worden een natte broek en T-shirt m'n welverdiend deel.


Natte broeken voor elke onnozelaar die zicht te diep begeeft. (foto's Frank)



Zo opende zich de Rode Zee (foto Stefaan)

Terug naar de chalet, waar we wat luieren en na het eten mogen we van Piet nog een uurtje op het speelpleintje. Dit was heel leuk allemaal en morgen moeten we vroeg uit de veren want om 8 uur gaat het kantoor van de ferrymaatschappij open, waar we ons zo snel mogelijk op de wachtlijst moeten laten zetten, om dan te hopen dat we later op de dag de boot op kunnen.


Luieren na een uitputtende tocht ... (foto Piet)


Nog een uurtje op het speelpleintje en dan naar bed

Thursday, February 1, 2007

dag 7, vrijdag 28 juli. Goose Bay - Happy Valley

Goose Bay-Happy Valley.
In 1941 werd Goose Bay opgericht door de Royal Canadian Air Force, als een landings- en tankplaats voor Atlantische vluchten. Met de Tweede Wereldoorlog in volle gang veranderde deze zandvlakte in enkele maanden in het meest bevolkte landdeel van centraal Labrador.
Bijna een kwart van de kleine 8000 inwoners zijn van aboriginal afkomst (Innu, Innuit, Metis, Micmac), en net als iedere minderheid gelijk waar op deze aardkloot, lijken zij ook hier recht te hebben op de armoedigste behuizing, de vuilste en goedkoopste jobs en het onderste tredje op de sociale ladder.
Hoewel de naam anders doet vermoeden, is dit echt een troosteloos stadje.
Voor de jongeren is hier weinig meer dan de shopping mall, en een tweetal discotheken, en het vooruitzicht om, eens afgestudeerd (meestal in St. John, Québec of Montreal) dit stadje en het leven hier achter zich te laten.
Het miezerige weer doet het vooruitzicht aan de twee dagen dat we hier vast zitten niet echt rooskleurig uitslaan, en we kunnen niets meer dan hopen dat we zondag op de boot weg van hier geraken.


Niets beter dan een zelfgekookt maal (foto Piet)

Gelukkig brengt de avond soelaas, en na een (eerste !) home-cooked meal trekken we naar een club waar twee lokale bands zouden optreden. Ook een manier om aan de verveling te ontsnappen, via de met gulden bakstenen geplaveide highway of rock'n'roll.
Voor middernacht wordt hier geen bier geserveerd, dat mag pas als alle minderjarigen het pand zijn uitgestuurd.
Na de optredens blijft niemand hangen, en dus begeven wij ons ook naar de 'Tenders Lounge', de hipste plek van 't stad, zo wordt beweerd.


Vergat ik verdomme haar GSM nr. te vragen (foto Frank)

Redelijk wat volk hier, en de dansende meiden lijken een voor een te solliciteren voor een rolletje in een videoclip van Snoop Dog. Tijdens een nummer van M.I.A sleurt een klein gedrongen inuitvrouwtje me de dansvloer op, en fluistert me tijdens haar sexy dansje de gevleugelde woorden 'I'm so horny' toe... Heb ik al eens touche...
Misschien is hier toch een toekomst voor me weggelegd, als papa van 10 kleine indiaantjes iedere vrijdagavond blue labbath gaan zuipen om dan m'n pick-up vakkundig in m'n trailer te gaan parkeren.
Mooie vooruitzichten.


"veel beter dan de Charlatan" aldus Frank (foto Stefaan)


"You talkin' to me ?" (foto Frank)

Friday, January 26, 2007

dag 6, donderdag 27 juli. Labrador City - Goose Bay

Weer een kleine 600 km voor de boeg. Bedoeling is dat we vandaag in Goose-Bay geraken, een stadje dat via Lake Melville doorgang heeft naar de Atlantische Oceaan, en waar we de overzet willen maken naar Cartwright, om daar dan weer met de wagen naar L'Anse-Au-Loup te rijden, en daar de overzet naar Newfoundland te nemen.
Het meisje aan de receptie zoekt voor ons vertrekuren en prijzen op, en de boot zou pas op zondag vertrekken, en vrij duur zijn met de auto. We zien wel, we zijn al genoeg doemscenario's voorgespiegeld geweest om ons nog te laten ontmoedigen.
Eerst nog eens getankt voor 40 CAD, en we zijn weer vertrokken. Alweer onverharde wegen, in slechtere staat dan gisteren, veel putten, stenen en stof, stof stof...
Aanvankelijk een iets opener en weidser landschap, minder bomen ook, af en toe verstoord door een ondiep meertje. Niet zo mooi eigenlijk, het lijkt allemaal een beetje buitenaards.



Apocalyptische landschappen tussen
Labrador City en Goose Bay (foto Stefaan)


Na zo'n 250 km rijden we Churchill Falls binnen, enige stad tussen Labrador City en Goose Bay, en thuis van de grootste ondergrondse powerplant ter wereld. Dit stadje was, anno 1967, niks meer dan een veredelde kampplaats voor de bouwvakkers van de plant. Enkele trailers en aluminium barakken waar ze zich wasten en leefden. Later volgden hun gezinnen en breidde het kamp zich uit tot de stad die het nu is.
Bij het binnenrijden van Churchill Falls, een lampje op het dashboard begint vervaarlijk te knipperen. Het verdict is snel gemaakt, lekkende band, de onderdrukte lucht spuit zich, vrolijk fluitend over de plots verkregen vrijheid, een gehaaste weg naar buiten. Vlug de wagen in om, met de lekkende band zo dicht mogelijk een garage proberen te naderen. Eens goed het stadje binnen, moeten we stoppen, de band is volledig plat.
We slagen er in de band af te nemen en een garage te zoeken, waar een duidelijk stonede 17-jarige (wat moet je ook doen in zo'n godsverlaten stad als deze) ons wijst op het feit dat hij de enige is in de stad die een band kan herstellen, en we leggen hem uit waar we geparkeerd staan.
Enkele ogenblikken later komt hij aangereden, stopt bij ons en vraagt ons, alsof hij ons niet meer herkent, "of wij de jongens zijn met de platte band".
Ja, inderdaad, dat zijn wij. (hoeveel Belgische toeristen met een platte band stoppen er per jaar wel bij hem ?)


Understatement van het jaar : 'al een geluk dat we in
Churchill Falls zijn' (foto Piet)


Ondanks onze twijfels betreffende z'n vakkennis slaagt hij er toch in onze band te herstellen, en na nog wat benzine (40 CAD) en wat eten en drank in te slaan, kunnen we weer vertekken.
Al een geluk dat we hier plat vielen, had het 100 km ervoor of erna gebeurd, stonden we midden in het grote nergens, geen dorpen, geen bewoners, geen telefoons, geen bereikbaarheid per GSM, en slechts om het grote uur een vrachtwagen die voorbij raast. Al bij al een geluk bij een ongeluk dus.
Goose Bay naderend, veranderen het landschap en het weer geleidelijk. De lucht trekt open, er staan dennen in kleine bosjes, in een soort duinlandschap dat de nabijheid van de kust verraadt. Zo'n 100 km voor Goose Bay wordt het weer wat onherbergzamer, en naar het einde van de rit toe, weer de eerste tekenen van beschaving, enkele verloren cabins, eenzaam en quasi onbereikbaar in de bossen, langs de weg.
Rond kwart voor negen komen we aan in Goose Bay, en we huren een lodge tot zondag, bij 'Goose Bay Lodges'. (324 CAD voor drie nachten).



De tol van knellende schoenen, in de
boosheid volhardende supermuggen
en twee dagen in de auto langs on-
verharde wegen (foto Piet)

Thursday, January 25, 2007

dag 5, woensdag 26 juli. Baie Comeau - Labrador City

Vandaag beginnen we eraan, de beslissende tocht, de tocht die onze reis zal maken of breken.
Als we binnen twee dagen niet in Goose-Bay zijn, kunnen we Newfoundland wel vergeten.
Na de tank voor 56 CAD nog eens vol gedaan te hebben, beginnen we eraan.


Are we there yet ? No. Are we there yet ? No... (foto Stefaan)

Nu mag 600 km langs Europese wegen niet zo'n opdracht lijken, hier is het andere koek. De Trans Québec Labrador Higway die provincie Québec met Labrador-Newfoundland verbindt en nog maar zo'n 15 jaar bestaat, begint aanvankelijk als eender welke highway in Canada, geasfalteerde tweevaksbanen, nu en dan drievaks, waar je vlot kilometers kan malen.
De uitzichten zijn grandioos. Voornamelijk dennebossen, afgewisseld met open vlaktes en meertjes. Totaal verlaten en onbewoond, sporadisch een verloren cabin in het bos, het enige teken van menselijke aanwezigheid in deze ongerepte wildernis. De Manicouagan, de rivier die door deze streek loopt, is een van de uitlopers van het Réservoir Manicouagan. Het is een van de grootste en best bewaarde inslagkraters op aarde
, omgeven door het ringvormige Manicouagan-meer. Er wordt duchtig gespeculeerd dat de inslag hier een grote klimaatsverandering teweegbracht, die voor veel organismen fataal werd. En dit lang voor 'An Inconvenient Truth' ! Manic 5 , die aftapt uit de rivieren die uit het meer ontspringen, is de grootse stuwdam ter wereld, met een totale oppervlakte van 1973 vierkante kilometer. Ze werd in 1968 in gebruik genomen, en produceert 1528 MW.


stuwdam Manic 5 (foto Frank)

Vanaf hier verandert de weg in een onverhard, stoffige landweg, waar onze 4x4 goed van pas komt.
Het enige verkeer hier lijkt afkomstig van zware trucks, die zich middels een aan de horizon aanrollende stofwolk kenbaar maken, en ons na hun passage als in een zandstorm nalaten. Gelukkig zijn er niet te veel bochten, want na het passeren van zo'n truck zie je enkele honderden meters geen steek voor ogen.


stofwolken waarschuwen voor aanstormend verkeer (foto Stefaan)

Om even het stof af te spoelen stoppen we rond 4 uur bij een meertje, dat ongerept en onaangeroerd ligt te schitteren in de helle zon. Vlug de zwembroek aangeschoten, en weg zijn we. Zo'n verfrissend zwempartijtje heb ik zelden meegemaakt. In een bergmeertje in the middle of nowhere, in de verste verte geen mens te bekennen, het frisse water en de brandende zon.


Een verfrissend zwempartijtje (foto Piet)

Het eerste tankstation sinds we vertrokken, zo'n 400 km geleden is 'Relais Gabriel'. Best tanken dus (56 CAD). In het bijhorende winkeltje slaan we ook nog wat bier en chips in, kwestie van de verdere tocht wat aangenamer te maken.


Wachtend op de blauwbloezen (foto Stefaan)

drinkin' beer in the hot sun ... (foto Frank)

Dusty roads, dry throats ... (foto Stefaan)

Na nog een drie-tal uur rijden, het bosgebied houdt langzaam op, los bosgebied en een opener en vlakker landschap, we merken dat we Fairmount, laatste stad in Québec beginnen te naderen. Een spoorweg, die de mijnen verbindt met Labrador-City, slingert zich min of meer evenwijdig met de autoweg door het landschap, dat zo te zien reeds verschillende keren slachtoffer moet geweest zijn van bosbranden. Niet verwonderlijk, heet als het nu is.


De spoorweg kruist nu en dan de autoweg (foto Stefaan)

Net voor Labrador City, worden we nog tegengehouden door een politiepatrouille, bleek dat we zo'n 10 km per uur te snel reden, een vriendelijke waarschuwing en we kunnen vertrekken.
Labrador-City stelt als stad niet veel voor, 8000 inwoners, hoofdstad van de provincie Labrador, en door een weg van 600 km verbonden met Baie-Comeau, en aan de andere kant, ook zo'n 600 km, met Goose Bay. Geïsoleerd en afgelegen is dus het minste wat je van dit stadje kan zeggen. Eerst rijden we nog door naar Wabush, maar daar is zo mogelijk nog minder, een ingedommeld mijnstadje, veredelde caravans met de pick-ups voor de deur, het geeft bij zonsondergang een redelijk surrealistisch sfeertje.
We logeren in hotel Carrol-Inn (110 CAD). En hier, wonderlijk maar waar, eet ik de beste maaltijd die ik sinds ons vertrek al gehad heb, de gebakken bruine rijst met verse gebakken groentjes smaakt ongeloofelijk, ook omdat het het eerste is wat ik vandaag over de lippen heb natuurlijk.
Frank en Piet hebben minder geluk, hun ribbetjes en spaghetti blijken koud of nog bevroren.


zonsondergang in Labrador (foto Piet)