Friday, January 26, 2007

dag 6, donderdag 27 juli. Labrador City - Goose Bay

Weer een kleine 600 km voor de boeg. Bedoeling is dat we vandaag in Goose-Bay geraken, een stadje dat via Lake Melville doorgang heeft naar de Atlantische Oceaan, en waar we de overzet willen maken naar Cartwright, om daar dan weer met de wagen naar L'Anse-Au-Loup te rijden, en daar de overzet naar Newfoundland te nemen.
Het meisje aan de receptie zoekt voor ons vertrekuren en prijzen op, en de boot zou pas op zondag vertrekken, en vrij duur zijn met de auto. We zien wel, we zijn al genoeg doemscenario's voorgespiegeld geweest om ons nog te laten ontmoedigen.
Eerst nog eens getankt voor 40 CAD, en we zijn weer vertrokken. Alweer onverharde wegen, in slechtere staat dan gisteren, veel putten, stenen en stof, stof stof...
Aanvankelijk een iets opener en weidser landschap, minder bomen ook, af en toe verstoord door een ondiep meertje. Niet zo mooi eigenlijk, het lijkt allemaal een beetje buitenaards.



Apocalyptische landschappen tussen
Labrador City en Goose Bay (foto Stefaan)


Na zo'n 250 km rijden we Churchill Falls binnen, enige stad tussen Labrador City en Goose Bay, en thuis van de grootste ondergrondse powerplant ter wereld. Dit stadje was, anno 1967, niks meer dan een veredelde kampplaats voor de bouwvakkers van de plant. Enkele trailers en aluminium barakken waar ze zich wasten en leefden. Later volgden hun gezinnen en breidde het kamp zich uit tot de stad die het nu is.
Bij het binnenrijden van Churchill Falls, een lampje op het dashboard begint vervaarlijk te knipperen. Het verdict is snel gemaakt, lekkende band, de onderdrukte lucht spuit zich, vrolijk fluitend over de plots verkregen vrijheid, een gehaaste weg naar buiten. Vlug de wagen in om, met de lekkende band zo dicht mogelijk een garage proberen te naderen. Eens goed het stadje binnen, moeten we stoppen, de band is volledig plat.
We slagen er in de band af te nemen en een garage te zoeken, waar een duidelijk stonede 17-jarige (wat moet je ook doen in zo'n godsverlaten stad als deze) ons wijst op het feit dat hij de enige is in de stad die een band kan herstellen, en we leggen hem uit waar we geparkeerd staan.
Enkele ogenblikken later komt hij aangereden, stopt bij ons en vraagt ons, alsof hij ons niet meer herkent, "of wij de jongens zijn met de platte band".
Ja, inderdaad, dat zijn wij. (hoeveel Belgische toeristen met een platte band stoppen er per jaar wel bij hem ?)


Understatement van het jaar : 'al een geluk dat we in
Churchill Falls zijn' (foto Piet)


Ondanks onze twijfels betreffende z'n vakkennis slaagt hij er toch in onze band te herstellen, en na nog wat benzine (40 CAD) en wat eten en drank in te slaan, kunnen we weer vertekken.
Al een geluk dat we hier plat vielen, had het 100 km ervoor of erna gebeurd, stonden we midden in het grote nergens, geen dorpen, geen bewoners, geen telefoons, geen bereikbaarheid per GSM, en slechts om het grote uur een vrachtwagen die voorbij raast. Al bij al een geluk bij een ongeluk dus.
Goose Bay naderend, veranderen het landschap en het weer geleidelijk. De lucht trekt open, er staan dennen in kleine bosjes, in een soort duinlandschap dat de nabijheid van de kust verraadt. Zo'n 100 km voor Goose Bay wordt het weer wat onherbergzamer, en naar het einde van de rit toe, weer de eerste tekenen van beschaving, enkele verloren cabins, eenzaam en quasi onbereikbaar in de bossen, langs de weg.
Rond kwart voor negen komen we aan in Goose Bay, en we huren een lodge tot zondag, bij 'Goose Bay Lodges'. (324 CAD voor drie nachten).



De tol van knellende schoenen, in de
boosheid volhardende supermuggen
en twee dagen in de auto langs on-
verharde wegen (foto Piet)

Thursday, January 25, 2007

dag 5, woensdag 26 juli. Baie Comeau - Labrador City

Vandaag beginnen we eraan, de beslissende tocht, de tocht die onze reis zal maken of breken.
Als we binnen twee dagen niet in Goose-Bay zijn, kunnen we Newfoundland wel vergeten.
Na de tank voor 56 CAD nog eens vol gedaan te hebben, beginnen we eraan.


Are we there yet ? No. Are we there yet ? No... (foto Stefaan)

Nu mag 600 km langs Europese wegen niet zo'n opdracht lijken, hier is het andere koek. De Trans Québec Labrador Higway die provincie Québec met Labrador-Newfoundland verbindt en nog maar zo'n 15 jaar bestaat, begint aanvankelijk als eender welke highway in Canada, geasfalteerde tweevaksbanen, nu en dan drievaks, waar je vlot kilometers kan malen.
De uitzichten zijn grandioos. Voornamelijk dennebossen, afgewisseld met open vlaktes en meertjes. Totaal verlaten en onbewoond, sporadisch een verloren cabin in het bos, het enige teken van menselijke aanwezigheid in deze ongerepte wildernis. De Manicouagan, de rivier die door deze streek loopt, is een van de uitlopers van het Réservoir Manicouagan. Het is een van de grootste en best bewaarde inslagkraters op aarde
, omgeven door het ringvormige Manicouagan-meer. Er wordt duchtig gespeculeerd dat de inslag hier een grote klimaatsverandering teweegbracht, die voor veel organismen fataal werd. En dit lang voor 'An Inconvenient Truth' ! Manic 5 , die aftapt uit de rivieren die uit het meer ontspringen, is de grootse stuwdam ter wereld, met een totale oppervlakte van 1973 vierkante kilometer. Ze werd in 1968 in gebruik genomen, en produceert 1528 MW.


stuwdam Manic 5 (foto Frank)

Vanaf hier verandert de weg in een onverhard, stoffige landweg, waar onze 4x4 goed van pas komt.
Het enige verkeer hier lijkt afkomstig van zware trucks, die zich middels een aan de horizon aanrollende stofwolk kenbaar maken, en ons na hun passage als in een zandstorm nalaten. Gelukkig zijn er niet te veel bochten, want na het passeren van zo'n truck zie je enkele honderden meters geen steek voor ogen.


stofwolken waarschuwen voor aanstormend verkeer (foto Stefaan)

Om even het stof af te spoelen stoppen we rond 4 uur bij een meertje, dat ongerept en onaangeroerd ligt te schitteren in de helle zon. Vlug de zwembroek aangeschoten, en weg zijn we. Zo'n verfrissend zwempartijtje heb ik zelden meegemaakt. In een bergmeertje in the middle of nowhere, in de verste verte geen mens te bekennen, het frisse water en de brandende zon.


Een verfrissend zwempartijtje (foto Piet)

Het eerste tankstation sinds we vertrokken, zo'n 400 km geleden is 'Relais Gabriel'. Best tanken dus (56 CAD). In het bijhorende winkeltje slaan we ook nog wat bier en chips in, kwestie van de verdere tocht wat aangenamer te maken.


Wachtend op de blauwbloezen (foto Stefaan)

drinkin' beer in the hot sun ... (foto Frank)

Dusty roads, dry throats ... (foto Stefaan)

Na nog een drie-tal uur rijden, het bosgebied houdt langzaam op, los bosgebied en een opener en vlakker landschap, we merken dat we Fairmount, laatste stad in Québec beginnen te naderen. Een spoorweg, die de mijnen verbindt met Labrador-City, slingert zich min of meer evenwijdig met de autoweg door het landschap, dat zo te zien reeds verschillende keren slachtoffer moet geweest zijn van bosbranden. Niet verwonderlijk, heet als het nu is.


De spoorweg kruist nu en dan de autoweg (foto Stefaan)

Net voor Labrador City, worden we nog tegengehouden door een politiepatrouille, bleek dat we zo'n 10 km per uur te snel reden, een vriendelijke waarschuwing en we kunnen vertrekken.
Labrador-City stelt als stad niet veel voor, 8000 inwoners, hoofdstad van de provincie Labrador, en door een weg van 600 km verbonden met Baie-Comeau, en aan de andere kant, ook zo'n 600 km, met Goose Bay. Geïsoleerd en afgelegen is dus het minste wat je van dit stadje kan zeggen. Eerst rijden we nog door naar Wabush, maar daar is zo mogelijk nog minder, een ingedommeld mijnstadje, veredelde caravans met de pick-ups voor de deur, het geeft bij zonsondergang een redelijk surrealistisch sfeertje.
We logeren in hotel Carrol-Inn (110 CAD). En hier, wonderlijk maar waar, eet ik de beste maaltijd die ik sinds ons vertrek al gehad heb, de gebakken bruine rijst met verse gebakken groentjes smaakt ongeloofelijk, ook omdat het het eerste is wat ik vandaag over de lippen heb natuurlijk.
Frank en Piet hebben minder geluk, hun ribbetjes en spaghetti blijken koud of nog bevroren.


zonsondergang in Labrador (foto Piet)

Sunday, January 21, 2007

dag 4, dinsdag 25 juli. Chicoutimi - Baie Comeau

Deze morgen voor het eerst proberen te bellen naar het thuisfront. Een zenuwslopende bedoening bleek al gauw. Het minimum bedrag om te bellen naar het buitenland bedraagt 10 CAD, en het telefoontoestel, dat m'n bankkaart of Visa niet wil slikken, aanvaardt enkel stukken van 50 cent.
Een briefje van 10 CAD gaan wisselen tegen 20 stukken van 50 cent dus, om ze in een zondvloed van neerstortend metaal terug gespuwd te krijgen in het veel te kleine wisselgeldbakje,
zodra je aan een 0032 476 ... begint. Na nog twee keer proberen toch de moed opgegeven, en met een gladgestreken gezicht m'n kleingeld terug gaan omwisselen tegen een briefje van 10. Rare jongens, die Belgen...
Vandaag rijden we vanuit Chicoutimi langs de Fjord de saguenay terug naar de oevers van de St. Lawrence. De bijna 100 km lange fjord van de Rivière Saguenay mondt in Tadoussac uit in de St. Lawrence, en is langs twee kanten toegankelijk. Wij nemen route 172 in het noorden, en onze eerste stop is in het plaatsje Sainte-Rose-du-Nord. Het is een klein dorpje van waaruit je via wan
delpaden door het bos tot vrij hoog kan klimmen, en een mooi uitzicht over de fjord krijgt.
Een onuitgesproken regen miezert omlaag, mist en laag voorbijsnellende wolken onthouden ons grandioze vergezichten.


fjord de Saguenay in Saint-Rose-du-Nord (foto Stefaan)


Drie wilde trappers langs de Saguenay (foto Frank)

Verder naar het parc national de Saguenay, en tijdens de tocht van een grote twee uur slaat het weer naar Canadese gewoonte spectaculair om, we krijgen een heldere open hemel en een zonnige namiddag.
Een wandeling van 3,6 km in het park brengt ons op een van de mooiste panorama's over de fjord.
Ee
n praatzieke Canadees, die vroeger in deze buurt een vakantiehuisje had wil persé een foto van ons nemen, en wringt zich daarvoor in allerlei posities, waarbij plaatsvervangende schaamte zelfs de meest extraverte en dramatiserende fashion-fotograaf zou overvallen.
Dezelfde
man weet ons te vertellen dat het absoluut onmogelijk is Labrador City, waar we morgen heen willen rijden, met de wagen te bereiken, er zouden geen wegen naartoe zijn, en enkel met de wagen op de trein zou je er misschien kunnen geraken. Misschien bestaat Labrador-City niet eens, is het een verlaten spookstad waar zwerfhonden en thumbleweed de lege mijnen bevolken. Hopelijk ! We beginnen stilaan te twijfelen aan ons plan om via Labrador-City naar Goose Bay te rijden en van daaruit de overzet naar Newfoundland te maken, maar besluiten ons niks van al z'n geraaskal aan te trekken, en gewoon te doen wat we van plan waren.


Fjord de Saguenay (foto Piet)


Stefaan, Piet en Frank, Fjord de Saguenay (foto Canadese betweter)


Rivière de Saguenay (foto Stefaan)

In Tadoussac komen we weer aan de St. Lawrence, en Frank brengt ons veilig langs route 138 noordwaarts, langs Forestville, naar Baie Comeau waar we Motel Manic vinden (91 CAD).
Een aardig meisje aan de receptie bevestigt dat onze plannen uitvoerbaar zijn, zo zie je maar weer ...
Na een 12-duim pizza (groot, ècht groot, TE groot) in een nachtpizzeria recht tegenover het motel gaan we slapen, want morgen hebben we veel kilometers en stof voor de boeg.


Onderweg maakten we nog kennis met een Canadees, die met z'n kajak hier in de baai van de St. Lawrence rondpeddelt, en slaapt op kleine eilandjes, waar hij z'n tunneltentje tegen regen en wind in op de harde rotsbodem probeert vast te zetten. Respect ...
De St. Lawrence is hier al zo'n 50 km breed, en 100 km verder stroomt ie via de St. Lawrence golf, het grootste estuarium (trechtervormige riviermonding) ter wereld, de Atlantische oceaan in.


Voor het betere parkeerwerk, Frank (foto Piet)

Monday, January 15, 2007

Dag 3, maandag 24 juli. Pont Rouge - Québec - Chicoutimi

7u30 Pont Rouge

Met donderbuien en bliksemschichten opgefleurde regenbuien onthouden ons van ons dagelijks zwempartijtje.
Al ziet het openluc
htzwembad, dat recht tegenover onze kamer ligt, er niet zo aanlokkelijk uit als dat van gisteren. Staat precies al even lang leeg als de resterende kamers rondom ons.
De kamer wordt geregeerd door vliegen. Niet zoma
ar vliegen, maar vliegen wier grootste droom het was mug te zijn, ze zijn even hardnekkig en storend als die ene volhardende mug tijdens zwoele zomernachten. De wraakacties van ons allen deze morgen zijn dan ook niet min, en algauw stapelen hoopjes vliegenkarkassen zich op op de nachttafeltjes.


Johhny Depp in 'Fear and Loathing' ? (foto Stefaan)


Eerste links, dan derde rechts, en dan vraag je het best nog eens (foto Stefaan)

Hier wordt ons het eerste Canadese ontbijt gepresenteerd,een echte ramp voor de caloriebewuste vitaminejagende vitaya-kijker in ons. Worstjes, eieren, salami en patés, sudderend in het vet, toast druipend van de ingebakken boter en glimmend van het zout, en sloten koffie die men komt bijschenken zodra je kopje naar leegstand neigt. De vraag om een droge toast met een sneetje kaas of een glas fruitschap wordt met argwaan aanhoord, en per sneetje toast of kaast tikt de dollarmeter met één aan.

Quote van de dag door Piet bij het doorbladeren van de plaatselijke overlijdensberichten: “ ’t zin ol oude dien dood goan.” Een grond van waarheid in deze ochtendlijke beschouwingen.

Gisterenavond werd ons door de barvrouw ook het gangbare fooiensysteem hier in Canada uiteen gedaan.
Het komt erop neer dat het bed
ienend personeel erop rekent dat je een fooi van zo’n 10 tot 15% van het totaalbedrag geeft, want met dat geld wordt hun schamele loon aangevuld. Als je dit niet doet, wordt je scheef bekeken, en de meeste vragen er zelfs onomwonden naar. Ook in winkels is de aangegeven prijs niet die prijs die je betaalt aan de kassa, want daar worden nog taxes bijgerekend, zodat het altijd een stuk meer is. Raar systeem dat ons totaal onbekend is, en dat dan ook enige aanpassing zal vragen.

11u Québec

Tegen 11 uur zijn we in Québec, Frans-Canadese metropool met Europese charme. Ondanks de langdurige Britse overheersing lijkt de cultuur hier onmiskenbaar Frans gebleven.
De pittoreske oude stadswijk Vieux-Québec (UNESCO-lijst van werelderfgoederen) heeft veel mee van pakweg Quartier Latin in Parijs, en is dan ook een toeristische trekplijster, voornamelijk voor A
merikanen en Canadezen van buiten Québec.
De oude stad bestaat uit twee wijken, vlak bij de oever van de rivier de kleine be
nedenstad (basse-ville), en boven op het plateau de grote bovenstad (haute-ville), volledig ingesloten door de enige volledig bewaard gebleven stadsmuur ten noorden van Mexico.


Frank en Piet in Vieux Québec (foto Stefaan)


Snel vrienden gemaakt in Québec (foto Piet)

Door de vele toeristen, spreken de meeste dienstertjes in cafés of restaurants ook Engels, en ze zijn dan ook blij als ze eens met drie Franssprekende Belgen kunnen praten, al lijkt die vriendelijkheid hier altijd dubbelzinnig, die fooi indachtig. Het Frans hier is toch wel een stuk anders dan het onze, en we vallen dan ook snel door de mand als we èchte Québeciens proberen te zijn. Je kan het Frans nog het meest vergelijken met een Zweed die na z’n eerste jaar Frans aan de avondschool met een Amerikaans accent Frans probeert te praten. (Probeer u daar maar eens iets bij voor te stellen !). In alle geval, ’t is sexy !
De trekplijster van Québec is Château Frontenac. Aan de bouw van dit luxehotel werd begonnen in 1893,op de plaats van het oude Château Saint-Louis, dat door een grote brand in de as we
rd gelegd. Het is 80 meter hoog en de opvallende groenkoperen daken trekken je blik van gelijk waar in Québec steeds daar naartoe.


Château Frontenac (foto Frank)


Franse charme in Vieux Québec (foto Frank)

In de late namiddag verlaten we Québec, en als afscheidsgeschenkje krijgen we er nog een parkeerboete bovenop, die ons, na de administratieve rompslomp van Avis bijna €100 zal kosten.
Vanuit Québec volgen we de autoroute 175, richting Saguenay. We laten dus de St. Lawrence-rivier achter ons en trekken landinw
aarts door de Laurentides en het parc National de la Jacques-Cartier


Aan het meer van Johnny The Great
(foto's Stefaan en Frank)

De natuur hier is prachtig, veel meren en beboste bergtoppen, doet me zeer aan Noorwegen denken. Langs een van deze meertjes, waar we eens stoppen om de benen te strekken raken we aan de praat met Jean Le Mieux, (of Johnny the Great zoals hij zichzelf noemt.) Hij woont hier prachtig afgezonderd, met uitzicht op het meer, midden de bossen en de bergen, maar die afzondering lijkt toch enige invloed gehad te hebben op z’n sociale omvang met mensen. Z’n überenthousiame grenst voor ons koele en introverte Belgen bijna aan waanzin, hij raadt ons aan om zo vlug mogelijk te tanken, want dieper landinwaarts zijn er geen tankstations meer, en je wil niet zonder benzine vallen in de donkere nacht omgeven door onbekend bos vol wie weet wat. Hij zet ons aan het denken, en doembeelden uit 'Deliverance' en 'Blair Witch' snellen als schichtige droombeelden door ons achterdochtige brein, weg van hier, en tanken, voor het te laat is.


Vluchten Frank, nu het nog kan (foto Stefaan)

Ondanks het mooie weer is het al goed voelbaar dat we hier op een hoogte van 800m zitten. Hier geen dorpjes of huizen, enkel ongerepte natuur. De tankstations om de 150 km zijn dan ook een soort bakens van beschaving in de ongerepte natuur en drukbezocht.. Het lijken wel kleine dorpjes op zich, compleet met restaurant, warenhuis en café. Aan een van deze tankstops neem ik voor het eerst het stuur van ons bakske in de hand, en na het wennen aan de ‘automatik’ is het rijden een waar plezier, vooral in dit landschap, vol lange uitgestrekte bochten en zich in de verre oneindigheid voortslingerende wegen.

Iets onder Chicoutimi, aan de Fjord de Saguenay vinden we onze slaapplaats voor vannacht.
Alweer een clichébevestigende motel-truckstop, de betere hard
rock in de bar, en konvooien zware road-kings op de parking. Motel Mont-Valin kost ons 99 CAD per nacht.


Motel Mont-Valin (foto Piet)

Getankt : 67 CAD.

Sunday, January 14, 2007

Dag 2, zondag 23 juli. Montreal - Pont Rouge

Montreal, 9 uur

Het zag er gewoon te verleidelijk uit, gisterenavond al. Het zwembadje van 3 op 7 kon niet aan onze grondige inspectie ontsnappen. Wanneer zouden we nog een hotel met zwembad tegenkomen dan ? In de brousse tussen Labrador City en Goose Bay misschien ? Komaan, zelfs ruige avonturiers hebben wel eens behoefte aan relaxerende wellness. Alleen jammer dat we die sauna niet in gang kregen.
Na het ontbijt laten we Montreal definitief achter ons, tot binnen drie weken. We volgen langs de rechteroever van de St. Lawrence-rivier autoroute 20, noordelijke richting.
In een dorpje nabij Drummondville maken we kennis met Daniël en Roger, een koppel dat, met de kinderen uit huis en het pensioen lonkend aan de horizont, hier een stuk grond kocht, en op artisanale wijze de gekende maple sirop maken. Het sap uit de Maple Tree (een soort esdoorn) wordt 10 keer gekookt en wat overblijft (één flesje uit 40 liter sap) is een soort dikke, zeer zoete siroop, met een caramellerige smaak, en wordt meestal als saus bij pannenkoeken gegeven. Uiteraard beweren Roger en Daniël dan hun siroop de beste is van Canada, en veel beter dan die industriële uit de steden. We geloven hen graag, en krijgen na een proevertje nog een blik mee
.




Op zoek naar de beste maple sirop (foto's Stefaan)

Zo'n dertig kilometer verder langs Autoroute 20, schakelen we over op de 55, richting Trois Rivieres. De driearmige monding van de Rivière St.-Maurice in de St. Lawren
cerivier gaf de stad haar naam. Dit stadje werd reeds in 1634 opgericht als pelshandelpost. Met hun felbegeerde pelzen peddelden de Huronen de rivière St. Maurice af om ze tegen de goederen van de blanken te ruilen. Hier is ook de enige brug tussen Montreal en Québec over de St. Lawrencerivier, ze is meer dan 3 km lang.

We stoppen in Trois-Ponts voor een gezond middagmaal, bestaande uit kersen, kerstomaatjes en aardbeien, gekocht aan een vriendelijk en mooi meisje, bij een kraampje langs de weg. We eten dit alles op in het stadsparkje en proberen onze kersenpitten zover mogelijk het vijvertje in te spuwen (boys will be boys) en voelen ons eventjes heel gelukkig...


(brug over St. Lawrence, foto Stefaan)

Behoedzaam volgen we de rechteroever van de St. Lawrence nu verder stroomopwaarts, richting Québec.

In de late namiddag merken we langs de rivier een strandje op met enig waarneembaar leven en ambiance, en dergelijke strandjes zijn natuurlijk nooit veilig voor ons, dus een frisse duik in de St. Lawrence wordt ons deel. Er staat een zeer sterke stroming in de rivier, en als je na twee minuten zwemmen puffend je hoofd naar de oever draait om met een blik van 'kan ik nogal 'es zwemmen hè' de bierdrinkende meiden op het strand probeert te imponeren, merk je dat je gewoon ter plaatse bent blijven trappelen, zo je al niet achteruit bent gegaan. Nice !


strandje langs St. Lawrence & impressing the Grls. (foto's Piet)

20u10, Motel Bel-Air


In Pont Rouge, zo'n 40 kilometer onder Québec, vinden we Motel Bel-Air. (68 CAD). Het is een typisch motel zoals we ze kennen uit de Amerikaanse films, fish&chips als avondmaal, en in de bijhorende 'country&western' bar het stof van de dag wegspoelen met enkele flessen Labath (710ml !).
Eén van de dames van het personeel is jarig, en zo blijft de ganse staf 's avonds hangen, om buiten op terras wat biertjes te drinken, wij (zijn
wij hier enige gasten eigenlijk ? Nog niemand anders gezien) erbij natuurlijk, en het wordt nog een gezellige avond.
De kamer is vergeven van de vliegen, 'k had me al afgevraagd waarom al die vliegenmeppers overal rond lagen te slingeren.


threatening skies boven Pont Rouge. (foto Piet)

Thursday, January 11, 2007

Dag 1, zaterdag 22 juli 2006. Brussel - Montreal

10u30, Zaventem.

Net op tijd... Een miezerig Belgisch regentje maakt zich stilaan meester van de betonnen vlakte die ons vliegtuig steeds dieper onder zich laat. Vlucht SN8003 laat onze hoofdstad in regen en wind achter, hopelijk op zoek naar beter oorden.
We zijn vertrokken met bestemming Montreal, al is dat bijlange onze einddoel niet. Want dan begint het pas, normaal staat daar onze huurwagen te wachten om ons via voor ons nog onbekende wegen naar Newfoundland te brengen. Het eiland aan de noordoost kust van Canada belooft ons volgens de Lannoo reisgids elanden, ijsbergen en eenzaamheid, en de weg daar naartoe schijnt redelijk onherbergzaam te zijn, sommige delen daarvan dan toch. We zien wel.
Er is redelijk wat turbulentie en de Franstalige jongen naast mij is er niet zo gerust op, bij iedere rilling van het vliegtuig grijpt hij de stoel voor zich vast en verliest zich in geprevel tot wat me hogere machten lijken.
Frank is zich van geen kwaad bewust en ligt 10 minuten na opstijgen al te slapen, zacht op de boezem van zijn buurvrouw, en zal zich voor het grootste deel van de komende 6 uur zo bevinden, en wie zal het hem kwalijk nemen, de nachten tijdens de Gentse Feesten zijn immer te kort.
Ik probeer ook wat te slapen, en m'n gedachten dwalen af... Hilda is vorige week vertrokken naar Polen, waar haar pa woont, komt morgen terug, en ik vertrek vandaag, en kom binnen drie weken terug, dat worden 4 weken van hard gemis en celibaat, maar de vooruitzichten aan de reis èn de terugkomst maken veel goed.

13u30, New York JFK

Precies op tijd komen we aan in New York, om 15u48 vertrekt onze vlucht naar Montreal, nog eventjes rondhangen dus.
De veiligheidsmaatregelen vielen ondanks onze bezorgdheid daarrond goed mee, ok, je moet je schoenen uittrekken, de handbagage wordt volledig gekontroleerd en je moet bewijzen dat je digitaal fototoestel wel degelijk werkt, maar dat hadden we verwacht en alles verliep redelijk vlot.

Wel leuke achtergrondmuziek hier in de terminal van JFK, hippe free-jazz en coole soulfunk, klinkt veel aangenamer dan die afgezaagde muzak in Zaventem, waar ik eerder nerveus dan rustig van word. De muziek wordt afgewisseld met het immens luide gesnurk van een zwaarlijvige zwarte broeder die voortdurend zit in te dommelen en voor gans de terminal hoorbaar trillend zit te ronken.


Diepronkende bastonen
begeleiden de leuke muzak

op JFK. (foto piet)


Om 17 uur vertrekt het vliegtuig met een uurtje vertraging (we moesten wachten op de crew die met een andere vlucht moest binnenkomen), en binnen twee uur zouden zijn we in Montreal.


Franky 'noodles' Van Looy
(foto Piet)


Stefaan en Piet wachten geduldig op het vliegtuig naar
Montreal. (foto Frank)


23u30, Montreal, Canada

Onze auto, (gehuurd voor drie weken via Avis, voor een grote €700, en een klein supplement per extra chauffeur) een Ford Escape bleek iets kleiner dan de ons beloofde Chevrolet Trailblazer, maar 't zal ook wel lukken zeker. Piet nam dan ook graag de eer op zich om de auto uit het centrum van Montreal te loodsen, en ons op weg te zetten naar onze eerste slaapplaats. Het weer hier is wat regenachtig, een beetje als thuis, maar dat wordt zeker beter !
Ondertussen zitten we, na het nuttigen van een grote pizza guardiana in een wegrestaurant (al klinkt dat misschien te negatief, het was best een gezellig plekje) in 'the Welcome Inns', een driesterrenhotel iets buiten Montreal, op de weg naar Québec, aan 120 CAD per nacht ( één Canadese dollar (CAD) is 0,64 Euro).
Na nog wat probleempjes met de nachtlampjes (iets wat ons tijdens deze reis wel meer zal voorvallen, ieder nachtlampje lijkt hier over een ander en altijd even onlogisch schakelaartje te beschikken) waarvoor Frank zich zelfs naar de receptie rept, wordt beslist dat Piet de eerste nacht alleen zal slapen, en zo zet zich een goed werkend beurtrollensysteem in werking.

Frank en Piet in 'the Welcome Inns' (foto Stefaan)

Canada trip 22/07 - 12/08 2006

Van 22 juli tot 12 augustus 2006 deden Frank, Piet en mezelf een toch door Oost-Canada.
De tocht van meer dan 6500 km bracht ons door ongerepte landschappen en geïsoleerde dorpen van Montreal via Québec naar Labrador City, Goose Bay, St. John en door de provincies Nova Scotia en New Brunswick in drie weken terug naar Montreal.

In dit blogje een bescheiden dag per dag verslagje van onze avonturen aldaar.

Stefaan, Frank en Piet na een tweede confrontatie
met het schrikwekkende onbekende... (foto Frank)